Wanneer zijn we eigenlijk tevreden?
- poustiniaonline
- 1 sep
- 2 minuten om te lezen
"Geef je over aan het leven.
Geef het op om alles te willen begrijpen.
Geef je gewoon helemaal over." — Shan Tao
De valkuil van ontevredenheid
Tijdens een recente lunch met collega’s viel me iets op: hoeveel van ons gesprek werd gevuld met kritiek. Over de koude kantoorruimte, de bureaucratie, de onredelijke collega’s, de incompetente politici… De lijst was eindeloos. Het leek alsof we collectief vastzaten in de gedachte: het zou allemaal anders moeten zijn. Ik zou meer moeten verdienen, mijn kinderen zouden slimmer moeten zijn, mijn gezin zou harmonieuzer moeten functioneren, en ikzelf? Ik mag vooral geen fouten maken, geen ziekte krijgen, geen zwaktes tonen.
Maar wat als deze houding – deze voortdurende vergelijking met een ideaalbeeld – ons juist ontevreden maakt? Want de realiteit is: het leven komt zelden overeen met onze verwachtingen. Er is geen garantie op een crisisvrij bestaan, geen zekerheid dat alles loopt zoals wij het bedacht hebben.
Ontevredenheid sluipt binnen via gedachten en gedrag. We voelen ons alleen waardevol als de wereld zich naar ons wereldbeeld schikt. Andere meningen worden snel afgedaan, zonder empathie of respect. Op sociale media zien we dit terug: een stroom aan oordelen, waarin het niet meer gaat om verbinding, maar om bevestiging. Zelfs tegenover onszelf zijn we genadeloos. We streven naar perfectie, piekeren over wat anderen van ons denken, en proberen iedereen tevreden te stellen. Uiteindelijk blijft het gevoel dat er iets ontbreekt.
Vluchten in afleiding
Om dat gemis te verdringen, zoeken we afleiding. We kopen meer dan we nodig hebben, scrollen eindeloos door sociale media, of verdoven ons voor de televisie. Maar al die afleiding biedt slechts tijdelijke verlichting. Neem een eenvoudig voorbeeld: je zit ontspannen in het gras voor een picknick, als een mug of mier je “stoort”. In plaats van te genieten van het moment – het ruisen van de bomen, het spel van licht en schaduw – richten we ons op die ene “storing”. We vergeten aan te komen in het nu.
Dat is het probleem: we beoordelen alles vanuit ons ik. Ons ik is het middelpunt, de rechter, de criticus. Het bepaalt of onze relaties goed genoeg zijn, of de politiek wel goed genoeg functioneert, of wij wel goed genoeg zijn. Maar dit perspectief is beperkt. Het houdt ons gevangen in een cyclus van “het zou anders moeten zijn” – en dat maakt ons ongelukkig.
Van oordelen naar waarnemen
Wat als we ons perspectief veranderen? Wat als we, in plaats van te oordelen, leren waar te nemen? Dat vraagt moed: de moed om los te laten, om niet alles te willen controleren. Om te ervaren hoe het leven zich nu ontvouwt, zonder direct een oordeel te vellen.
Probeer eens: laat de vraag “Ben ik tevreden?” los. Vraag je in plaats daarvan: Kan ik me overgeven aan dit moment? Kun je de vreugde, de pijn, de angst of het verdriet toelaten zonder ze direct te willen veranderen? Het leven is, hier en nu, altijd heel. Er ontbreekt niets. Alles is er al – als we het durven te zien.
Reflectievraag: Waar voel jij je ontevredenheid het sterkst? Kun je je voorstellen om daar even niet tegen te vechten, maar gewoon te observeren wat er is?




Opmerkingen