top of page

Schietgebeden



"Een kort gebed in nood"; zo omschrijft van Dale een schietgebed. Op de één of andere manier heeft zo'n soort gebed een slechte naam. Het is iets dat alleen maar gebeden wordt in grote benauwdheid door mensen die anders nooit bidden, denken veel mensen. Maar de vraag is of die slechte naam wel zo terecht is.

Uitdrukkingen als O God!, O jé!, In godsnaam!, Goddank! komen vaak voor in ons dagelijks taalgebruik, meestal zonder bewuste religieuze betekenis. Veel mensen zijn niet meer vertrouwd met de gewoonte om God of de heiligen rechtstreeks aan te spreken in gebed.

Maar het gebed, alleen God weet het, kondigt zich aan in zulke uitroepen. We noemen het schietgebeden, die min of meer onbewust zijn. In het Spaanse ¡ojalá! is zelfs de naam van God, Allah, overgebleven (hopelijk), wat we kennen uit het Arabische “inshallah” (als God het wil).

Nood leert bidden, luidt het gezegde.

Tegenspoed leert niet bidden, zo blijkt uit een onderzoek van het universiteitsziekenhuis van Münster (Heuft 2016). Ook ziektes en andere noodsituaties intensiveren of reactiveren de persoonlijke geloofsbeleving bij patiënten niet, als het wordt vergeleken met andere onderzochte mensen. Echter: het onderzoek in Münster laat zien dat een deel van zowel religieus gelieerde als ongelovig zieke mensen hun spirituele zoektocht intensiveren in tijden van persoonlijke uitdaging.

Gelukkig is het niet meer het gebed van de smeekbede in de traditionele zin, maar het gebed van verlangen en bezinning dat vandaag de dag veel mensen aanspreekt, ook zieken: "Zoals een hert verlangt naar stromend water, zo verlangt mijn ziel naar u, o God" (Ps. 42,2).



 
 
 

Comments


bottom of page